Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ja, zij zijn het, [6]die het vlees mijns volks eten, en hun huid afstropen, en hun beenderen [7]verbreken; en [8]vaneen leggen, gelijk als in een pot, en als vlees in het midden eens ketels. 6. Anders; dat zij eten, is het vlees van mijn volk, enz. Zie Ps.14:4. 7. Of, in stukken klinken. Want het Hebr. woord heeft de betekenis van sterk geluid, gekraak, geklank, naar sommiger gevoelen. De zin is, dat zij al het vermogen van de onderdanen, [over welke zij als vaders en herders behoorden te zijn] met openbaar geweld, zonder enige schroom of deernis, verbrijzelen, vernielen en tot zich trekken, doende daarmede als volgt. 8. Hebr. uitbreiden, dat is, zij gaan met de mensen en de roof te werk, alsof zij vlees en benen van geslachte beesten in een pot leggen om te koken. Verg. Ezech.11:6,7, met de aantekening. En zie gelijke manier van spreken in de beschrijving van de straf van deze booswichten, Ezech.24:3,4, enz.